
Toegegeven: in het oude testament kun je wel eens hoofdstukken lang verzeild raken in generatieregisters en bouwinstructies. Niet bepaald de meeste dramatische omstandigheden om gefocust te blijven doorlezen. Tot je dan plots vanaf 1Koningen 17 geconfronteerd wordt met het levensverhaal van Elia. Voor je het weet lees je één van de beste filmscenario’s ooit, slaat je fantasie compleet op hol en wordt je hart van de ene emotie in de andere geslingerd.
De eerste jaren van Elia’s leven lijken slechts als een kleine voetnoot te worden vermeld. Alsof het vanzelfsprekend is dat je zomaar je thuis zou verlaten om ergens aan een beekje te gaan leven, niet goed wetende wat je daar dan zou moeten eten. Of zou het echt vanzelfsprekend zijn als de Heere het ons zou opdragen? Elia vertrouwt alvast voor de volle 100 procent op Gods plan. En kijk, raven brachten hem ’s morgens en ’s avonds te eten. Wat een prachtig schouwspel moet dat geweest zijn!
Wat later moet Elia weer elders naartoe van de Heere. En in volle vertrouwen neemt hij zijn intrek bij een weduwvrouw die eigenlijk maar net voldoende eten heeft voor haar zoon en zichzelf. Maar weer toont God zich trouw: de pot met meel en de kruik met olie geraken nooit op. Stel het jezelf even voor: een koelkast die nooit leeg geraakt! Maar kom, dit is peanuts voor onze Heere. Want als daarna de zoon van deze vrouw ernstig ziek wordt en overlijdt, toont de Heere dat hij veel meer is dan een God van eten en drinken. Hij is een God van leven en hij brengt het leven terug in het lichaam van het kind. Hallelujah!
Wat de dramatiek in Elia zijn leven betreft en de special effects was dit slechts de inleiding trouwens. Want wat daarna volgt leest vlotjes als de climax van een blockbuster. In het hele land Israël is men het contact met God verloren. De afgoden van baäl worden vereerd en de baälprofeten gaan met alle pluimen lopen. Elia is als een heilige druppel rein water in een emmer vol slijk. Tijd om weg te lopen als je het mij vraagt, maar daar dacht Elia anders over. Hij lokt een duel uit tussen hem en de baälprofeten op de berg Karmel. Het volk, dat alle andere profeten van de Heere gedood had, verwacht een spektakel dat uiteindelijk Elia’s dood zal betekenen. Met grote woorden richt Elia zich tot het hart van het volk, maar zoals zo vaak, telt voor hen ‘eerst zien en dan geloven’.
En dan breekt het moment aan: Het duel waar iedereen op zit te wachten. Bij wie zal het offer vuur vatten zonder een genstertje hulp? Welke God toont zich krachtig en echt? Iedereen zit op het puntje van zijn stoel. De baälprofeten starten het duel. Ze roepen, ze springen, ze pijnigen zichzelf... maar er gebeurt helemaal niets. En dan is het de beurt aan Elia. Het is er op of er onder. Als zijn offer geen vuur vat, eindigt zijn verhaal onmiddellijk. Maar hij twijfelt geen seconde, want het is niet Elia tegen de rest, het is Elia én God tegen de rest. Hij roept de Heere God aan en wat daarna volgt is fenomenaal:
“Toen viel er vuur van Heere neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het op. Toen heel het volk dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter aarde en zeiden: De Heere is God, de Heere is God!” (1 Koningen 18 – 38-39)
Wat had ik er graag bij geweest bij dit moment! Wat een spanning, wat een setting, wat een finale! God toonde zich. God toonde zich trouw. God toonde zich krachtig. God toonde zich aan mensen die Hem hadden verlaten. God zei: Ik ben de enige echte God en ik wil nog steeds jullie God zijn! Kom terug naar mij.
En dat zegt God nog elke dag. Ook tegen mij. Ook tegen jou.